Je winkelwagen is momenteel leeg!
Op zaterdag 22 september om 9 uur staan we te trappelen aan de start in Sault. We waren om 7.45 uur vertrokken vanaf ons park Hameau des Sources in het middeleeuwse rotsdorpje Montbrun-les-Bains. De weg van Montbrun naar Sault loopt licht omhoog. Prima om warm te draaien zou je zeggen, maar doordat de hele groep bij elkaar bleef lag het tempo nogal laag. De onrust voor de klim zat al in m’n lijf, dus je kunt je voorstellen hoe dat voelde.
Op het plein in Sault is de zon nog niet doorgedrongen, dus wordt er wat heen-en-weer gelopen en aangekleed om op temperatuur te blijven. Geheel in stijl klinkt over het plein een soort klassiek-popachtige muziek die de spanning voor de start goed weergeeft. De wandelaars zijn al om 7.30 uur vertrokken en van die groep is niets meer te zien. Om 9 uur gaan de hardlopers er vandoor. Een paar minuten later is het eindelijk zover. Als symbool van de bevrijding van kindslaven, waarvoor we fietsten, wordt met een betonschaar een ketting doorgeknipt. We zijn los..!
Gisterenavond werd de aftrap van het evenement gegeven. De beelden en verhalen van kindslaven hebben indruk gemaakt. Bijzonder hoe iets dat zo afkeurenswaardig is, in een andere cultuur een geaccepteerd fenomeen kan zijn. Het voelt dubbel. Wij, helemaal naar Frankrijk gereden om een berg te beklimmen. Het is gezellig, iedereen is vol van de klim en we krijgen nog een flinke dosis zomer en vakantiegevoel mee. Zij, vast in hun kleine wereld van een vreemd gezin en huishoudelijke taken. Ze groeien op zonder ouders, worden geslagen, kunnen niet naar school en kijken zoveel mogelijk naar de grond.
Maar goed, we doen tenminste iets. (Lees meer over kindslaven in Haïti op de website van Sport for Others.)
“Niet te hard van start gaan”, hoor je altijd zeggen. En “eigen tempo rijden”. Ik weet het en weersta de verleiding. Ik zit ongeveer halverwege de eerst groep renners. Het eerste stuk gaat omlaag en de groep ligt al snel uit elkaar. Af en toe word ik ingehaald of glij ik zelf iemand voorbij. Dan begint de weg langzaam te stijgen. Het is begonnen en ik ben heel benieuwd hoe dit gaat. (Lees hier hoe ik het beklimmen van de Mont Ventoux twee maanden geleden voor me zag.)
Ik heb mezelf maar één doel gesteld en dat is de klim twee keer te volbrengen. De eerste keer vanaf Sault, de tweede vanaf Bédoin. Dus ik moet misschien wat doseren. Na de eerste kilometers kijk ik naar de hartslagmeter op m’n horloge: rond de 160. Zo vaak let ik niet op m’n hartslag, maar ik weet intussen wel dat dit goed vol te houden is. Langzaam begin ik wat andere klimmers in te halen. Als ik omkijk, zie ik dat er een paar in m’n wiel zijn blijven zitten. Leuk, ik fiets in een groepje, rijd op kop en het gaat me nog makkelijk af ook!
Dat was twee weken geleden bij de GO-Classic wel anders. Daar nam ik een paar keer het kopwerk voor m’n rekening, maar werd dat al snel door iemand anders overgenomen. Het ging ze te langzaam. Meestal kon ik nog net blijven aanhaken, maar één keer werd ik er finaal afgereden en moest ik een paar kilometer alleen tegen de forse wind in fietsen.
Uit de groep komen geluiden dat ik lekker fiets. Het ziet er makkelijk uit en zo voelt het ook. “Ik ben een klimmer”, heb ik de laatste dagen af en toe laten vallen, eigenlijk zonder dat ik ooit veel vergelijkingsmateriaal heb gehad. Vandaag lijkt het in ieder geval te kloppen. Het landschap is overgegaan van vlaktes met lavendelvelden in een meer rotsachtig en bebost berggebied. Regelmatig komt er een motard voorbij, die steevast z’n duim omhoog steekt. M’n schoonouders komen langszij en vragen hoe het gaat. “Prima!” Volgens hen rijd ik ergens vooraan. Ze laten vast aan Renate weten dat ik nog fit overkom. We zijn al twee verzorgingsposten gepasseerd. Ik wil zonder te stoppen boven komen dus bijtanken zit er niet in, maar alleen al de aanmoedigingen hebben hun effect.
M’n hartslag zit rond de 168. Dat lijkt me wat veel, maar zo voelt het niet. Dus doorklimmen maar! Na een heel stuk met een stijgingspercentage van 5-6% wordt het wat vlakker. Ik versnel tot rond de 17 km/h. De berg toont zich heel even van zijn milde kant.
En dan ineens komt er een parkeerplaats en restaurant in zicht. Gezien de kilometerstand (bijna 20 km vanaf Sault) moet dat Chalet Reynard al zijn! En ja hoor, ik vind de naam terug op de gevel. Even later passeer ik de laatste post van Sport for Others. Er zit nog één iemand in m’n wiel. We zijn gewaarschuwd voor de harde wind vandaag. Beneden leek dat een lachertje, maar hier boven in het maanlandschap klapt de wind na iedere bocht naar rechts snoeihard tegen je aan. Nog 6 kilometer te gaan, 7-8% omhoog, wind-tegen, wind-mee, wind-tegen, en ga zo maar door. Maar de top is in zicht en soms mis ik zelfs een kilometerpaaltje. Ik vind het allemaal best. Een paar keer kom ik uit het zadel om m’n bovenbenen te ontlasten, maar dat is alles.
Op het laatste moment heeft de Mont Ventoux toch nog een verrassing in petto. Zo’n drie bochten voor de top doet de wind uit alle macht een laatste poging ons de baas te zijn. Niet onverdienstelijk; hier en daar loopt er een wielrenner naast z’n fiets. Op dit stuk staat iedereen bijna stil en tot m’n schrik zie ik dat het na de volgende bocht – uit de wind – nog steeds niet meevalt. Het stijgingspercentage is daar opgelopen tot 11% en het is maar goed dat het de laatste meters zijn.
Juichend kom ik – aangekondigd als ‘de politieman uit Delft’ – over de finish. Renate en Zamo zijn er om me te onthalen met de Sport for Others-medaille en een snoepboeket. M’n sponsors kunnen tevreden zijn. Ik heb er precies 1:30 (anderhalf uur) over gedaan en blijk als 4e van de groep (zo’n 50) binnen te zijn. Dat zegt trouwens niet zoveel, want de tijdverschillen in dit stadium zijn groot. De eerste was er al op 1:08 en de derde plek werd behaald na 1:22.
Het idee om twee keer te gaan, blijkt reëel. Ik ben nog fit en heb nauwelijks afgezien. Na wat te hebben gegeten, word ik alweer onrustig. Het geld is binnen, maar het moeilijkste deel moet nog komen. Ik stap op de fiets om aan de afdaling naar Bédoin te beginnen. Naar beneden gaat het behoorlijk hard en ik beeld me in dat ik dit straks allemaal weer omhoog moet fietsen. M’n tegenliggers zwoegen zich meter voor meter omhoog. Bédoin blijkt een heel gezellig dorpsplein te hebben, maar ik heb weinig tijd om ervan te genieten. Er komen twee andere fietsers met Sport for Others-tenue naar beneden. Ik besluit hen voor te blijven en stap snel weer op de fiets naar boven.
De klim komt maar langzaam op gang en de weg loopt eerst nog door een paar gehuchten. Net als ik denk “wanneer begint de klim nou”, begin ik te voelen dat het steiler wordt. En hoe! De kilometerpaaltjes geven 9,..% aan. Al snel heb ik het zwaar. Ik mis de andere fietsers om me heen, de verzorgingsposten en de aanmoedigingen van de motards. Ik dacht dat ik tijdens het dalen nog een minder steil stuk was tegengekomen en wacht af tot het komt, maar tevergeefs. Het is stampen, ik ben nog niet op de helft en het gaat tráaáag. Ergens hoop ik dat Renate me tegemoet komt. Ze wilde beschikbaar zijn tijdens m’n tweede klim, maar ik besef ook dat het juist nú druk is op de top waar ze staat te helpen.
Ik kijk de kilometerpaaltjes naar me toe, maar er de gaten ertussen worden niet minder groot. Om de zoveel tijd probeer ik of er nog een groter tandwiel beschikbaar is. Natúúrlijk weet ik dat ik al in het lichtste verzet rijd (34 voor en 32 achter), en tóch ben ik elke keer weer teleurgesteld. Ik ben continue aan het rekenen. Hoeveel kilometer is het nog? Hoelang doe ik daar nog over? Hoe laat ben ik dan boven? Het is een totaal andere beleving dan het speelse rijden van de eerste klim. In gedachten heb ik nog met een derde beklimming gespeeld, maar ik besluit hier dat het eenmaal boven genoeg is voor vandaag.
Bij Chalet Reynard komt de route samen met die vanaf Sault. Dus dit stuk ken ik al! Maar ik zit totaal anders op de fiets. M’n benen voelen veel minder sterk en ik heb honger. Het is lunchtijd en alles wat ik op heb is water, repen en wat fruit. De puf om nu iets te eten ontbreekt. Ik rijd me leeg. De kilometerpaaltjes liggen mijlen uit elkaar. Ik heb nog maar één doel: niet afstappen. Het is m’n vaste voornemen. Dan heb ik toch alles bereikt wat ik wilde. Éven dacht ik dat er meer in zat, maar ik moet mezelf niet overschatten.
Na de laatste bocht kom ik uit het zadel. Wat ben ik blij dat ik er ben. “En, ga je nog een derde keer?”, wordt direct gevraagd. “Eerst wat eten”, hoor ik mezelf antwoorden. Ik denk er nog over na maar weet het antwoord al. M’n doel is gehaald. Ik heb geen zin om weer op krachten te komen en dan nog de rest van de middag op de fiets te zitten.
Iemand die de Mont Ventoux op één dag van alledrie de kanten beklimt, kan toetreden tot het genootschap van Cinglés (Malloten) du Mont Ventoux. Daarvoor moet je je wel een maand van tevoren aanmelden en op de dag zelf een stempelkaart vullen. Dat heb ik allemaal niet gedaan. Ik houd het erop dat er een goede reden is om nog eens terug te komen. Renate vindt het zo ook wel gek genoeg. Van haar krijg ik een t-shirt met de opdruk Schat, voor mij ben je le fou du Mont Ventoux. Het is een mooie dag. Onderweg naar beneden merk ik pas hoe blij ik ben.
Pas een dag later check ik m’n tijd van de klim vanaf Bédoin: 1:50. En dat is helemaal niet slecht.
De kale berg
Lex Reurings & Willem Janssen Steenberg
Alles wat er te weten valt over de Mont Ventoux en het beklimmen ervan.
Ventoux
Bert Wagendorp
Een verhaal over vriendschap, liefde en de dood met als onontkoombaar middelpunt: de Mont Ventoux.
Held!
Wat knap van die 2e keer ; gefeliciteerd ! Mooi om het gevoel erbij te lezen en zo mee te kunnen beleven.
Geef een reactie